Probeer je eens in te denken hoeveel Vader God van zijn Zoon Jezus houdt.
Ze vormen een unieke eenheid; dat zie je al bij de schepping, als God zegt: ‘Laten wij mensen maken’ (Gen. 1:26). Dat doen ze dus samen, Jezus en God de Vader.
Ze hebben volmaakt plezier in elkaar. In Spreuken 8, waar de Zoon oplicht als de Wijsheid, noemt Hij zichzelf ‘Gods lieveling’, die gelukkig is in Gods nabijheid. ‘Ik was zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw. Ik was altijd verheugd in zijn aanwezigheid.’ (Spr. 8:30).
Als Jezus op aarde verschijnt, noemt God Hem op zijn beurt zijn geliefde Zoon. ‘In hem vind ik vreugde,’ zegt Hij (Mat. 3:17).
In het optreden van Jezus zie je die unieke eenheid met de Vader ook weer. Hij is er altijd op uit om zijn Vader te eren. Andersom staat de Vader vierkant achter Hem met al zijn kracht en zegen, om Hem te bevestigen als zijn Zoon. Je ziet een volmaakte liefdesrelatie tussen Vader en Zoon, die voortdurend versterkt wordt in hun eenheid van denken en doen, hun streven, beslissen en spreken.
Als je Jezus ziet, zie je hoeveel de Vader van Hem houdt. En als je Hem ziet, zie je ook hoeveel de Vader van jou en mij houdt. Ja, echt. Want Jezus betrekt ons in die liefde. Hij zegt dat de Vader precies dezelfde liefde voor Hém koestert als Hij voor jou en mij heeft.
‘Ik in hen en u in mij (...) dat u hen liefhad zoals u mij liefhad’ (Joh. 17:23).
Blijkbaar kunnen onze miskleunen en tekorten die liefde niet negatief beïnvloeden, zodra we in Jezus zijn. Wat een liefde!