Lukas
15: 11-32 / Romeinen 3: 9-20
Genesis
3: 1-15 / Efeze 2:1-3
1
Joh. 5:19
Wat is zonde?
Spreuken
8: 35-36
Jesaja
1:2 - Jesaja 59: 12-13
Romeinen
5:19 - Romeinen 14: 23c
Galaten
5:19-21 / Jakobus 4:17
1
Johannes 3:4, 8
Grootste
zonde: Joh.
3:18-20 / 16:9
Wat
zijn de gevolgen van de zonde?
Johannes
9:31
Romeinen
3:23; 6:23
Jesaja
59: 1-2
Johannes
3:36
Hoe word ik gered?
Door het Kruis. Door het offer van Jezus Christus alleen!
Jesaja
53:6 / Zacharia 13:1
Hand.
16 : 29-31 / Romeinen 5: 6-11
Efeze
1:7 – Efeze 2: 4-5
Galaten
3:13 /
Kolossensen 1:19-20
Hebreeën
9:22 /
1 Petrus 2:24
1
Johannes 2:2 ; 3:8; 4:10
Hoe
krijg ik deel aan Jezus Christus?
a.
Belijdenis van zonden
Jeremia 29:13
Spreuken 28:13
Psalm 32:5 - Psalm 51: 4-6b
1 Johannes 1:9
Lukas 15:17a, 18, 21
b.
Ontvangen van Jezus / vergeving van zonden
Jesaja
1:18 - Jesaja 45:21-22 – Jesaja 55:7
Johannes
6:37
Handelingen
10:43 - Handelingen 13:39
Handelingen
16:31
1
Johannes 5:11-13
Romeinen
10:6-10
Johannes
3:16, 36 - Johannes 1:11-13
Wat
gebeurd er als God onze zonden vergeeft?
Psalm
103: 12
Jesaja
43:25
2
Korinthe 5:19
Micha
7:19
Romeinen
5:1; 8:15-16
Wat
gebeurd in de wedergeboorte?
Efeze
2: 4-6
Ezechiël
36: 26-27
Johannes 14:23 – Johannes 16:13
1
Korinthe 3:16 / 2 Korinthe 5:17
Titus
3:5 /
1 Petrus 2:4
Ja maar, ik ben een
te grote zondaar…
2
Kronieken 33: 1-2, 6, 11-13, 16
Jesaja
1:18 - Jesaja 65: 1-2
Lukas 19:10
Romeinen 5: 6,8
1 Johannes 1:7
/ 1 Timotheüs 1:15
Ja maar, mijn hart
is te hard…
Ezechiël
36: 26-27
Ja maar, ik wil
eerst mijzelf verbeteren, voordat ik tot Christus durft te komen…
Jesaja
44:22 / Jesaja 64:11
Spreuken
11:4
Mattheüs
9: 12-13
Lukas
15: 18, 20-24 - Lukas 18: 10-14 – Lukas 19:5
Ja
maar, ik ben bang dat ik zal mislukken…
2
Kronieken 32: 7-8
Jesaja
41: 10,13
Lukas 12:7
Judas 24-25
2 Thessalonicenzen. 3:3
Ja
maar, ik ben bang dat ik mijn vrienden en mijn familie zal verliezen…
Psalm
1:1-2 - Psalm 27:10
Spreuken
13:20
Lukas
14:26
Johannes
9: 18-41(34b+39)
Jakobus
4:4
Ja maar, ik ben
bang dat ik uitgelachen word…
Spreuken
29:25
Mattheüs
5: 11-12 / Markus 8:38
Ja
maar, God is toch liefde. Het oordeel zal best wel meevallen…
Jesaja
57: 20-21
Ezechiël
33:11
Lukas
13:3
Johannes
3:18 - Johannes 3:36
Johannes
5:40 - Johannes 8:21,24
Romeinen
2: 4,5
Hebreeën
10:31
2
Petrus 2: 4-6, 9 - 2 Petrus 3: 9-11
Ja
maar, ik mis de zekerheid van het geloof…
2 Petrus 1:10
Hebreeën
6:11-12 – Hebreeën 10: 19-22
Johannes
5:24-25
1
Johannes 5:10-13
Voor hen die door
‘werken’ en niet uit genade zalig willen worden…
Efeze
2: 8-9
Galaten
2:16 - Galaten 3:10
Romeinen
3:19-20
Hebreeën
10:6 - Hebreeën 10:28-29
Jakobus
2:10
Johannes
3:36 - Johannes 6:29
Voor
hen die hun bekering willen uitstellen…
1 Koningen 18:21
Spreuken 27:1
Prediker 12:1
Jesaja 55:6
Mattheüs 6:33
/ Mattheüs 25: 10-13
Lukas 12: 19-21
/ Lukas 13: 24-25
Johannes 12:35-36
2 Korinthe 6:2
Hebreeën 3:15
Jakobus 4:13-14
2 Petrus 3:9-11