donderdag 20 oktober 2011

Vandaag is het de dag van redding!


Ik wil vandaag spreken over: Bekeer je, want genadetijd kan voorbijgaan. Vandaag is het de dag van redding. Nu is het de tijd van genade, van het welbehagen van de Heere.

Schriftlezing: Mattheüs 3:1-12


1 En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea,
2 En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
3 Want Deze is het, van Denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht!
4 En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig.
5 Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele land rondom de Jordaan;
6 En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.
7 Hij dan, ziende velen van de Farizeën en Sadduceën tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?
8 Brengt dan vruchten voort, der bekering waardig.
9 En meent niet bij u zelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.
10 En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.
11 Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen.
12 Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden.

Lieve vrienden,

Hier in het begin van het Nieuwe Testament zegt Johannes de Doper: ‘De bijl ligt al tegen de wortel van de bomen. We denken: pas in de eindtijd, als de wederkomst dichtbij is, ligt de bijl tegen de wortel van de bomen. Maar in het begin van het Nieuwe Testament, in het begin van het tijdperk van genade zegt Johannes: ‘De bijl ligt al tegen de wortel van de bomen.’ ‘De bomen’ is figuurlijke taal. Het betekent ‘mensen’. Ieder van ons is een boom en de bijl ligt al tegen de wortel ervan. Dit zegt ons, dat de boodschap van het evangelie, vanaf het begin, tegelijkertijd een boodschap van oordeel en genade is. Het is een tweeledige boodschap. Niet alleen een boodschap van genade en niet alleen een boodschap van oordeel. De boodschap van het evangelie is een boodschap van genade én oordeel. Waarom is dit zo? Johannes zegt: ‘Bekeer je, want het koninkrijk van de hemel is nabij gekomen’.

Wat is een koninkrijk? Een koninkrijk heeft een koning, die regeert. En al zijn onderdanen of het gebied waarover hij regeert en alle mensen daarbinnen, dat is zijn koninkrijk. Toen Jezus gekomen is – en Johannes de Doper was Zijn wegbereider – toen heeft Johannes gezegd: ‘Bekeert u, want het koninkrijk van de hemel is nabij gekomen. Want Jezus is gekomen, de Koning van dit koninkrijk. En Hij roept mensen tot bekering en er is nog gelegenheid voor alle mensen om deel te worden van het koninkrijk van de hemel.’
De Bijbel leert ons dat alle mensen geestelijk dood worden geboren. Alle mensen op aarde worden búíten het koninkrijk van God geboren. Niet daarbinnen. En om deel te worden van het koninkrijk van God en om het eeuwige leven te ontvangen, moet ik in het koninkrijk van God geboren worden, wéér geboren worden, en ik moet me bekeren.

Twee woorden voor bekering

Wat is bekering? Bekering betekent in dit verband, met deze achtergrond: onderwerping aan een nieuwe Koning. Als jij je bekeert, geef je je ten volle over aan een nieuwe Koning. Jij klimt van de troon af en overhandigt de heerschappij van je leven aan Jezus Christus. Dit is bekering. De twee belangrijkste Griekse woorden voor bekering in de Bijbel zijn: “metanoia” en “epistrefo”.

a. Metanoia

Híer wordt het woord metanoia gebruikt. Beide woorden komen voor in Handelingen 3:19. Hier preekt Petrus, vol van de Heilige Geest. En hij zegt: ‘Kom dan tot inkeer en bekeert u, zodat er tijden van verkwikking, van geestelijk leven van het aangezicht van de Heere af kunnen komen.’ Metanoia betekent letterlijk, als je naar de grondbetekenis van het woord kijkt: tot je verstand komen, tot nuchterheid komen. “Meta” betekent: bij elkaar brengen. En “noia”: verstand. Breng je verstand bij elkaar, kom tot bezinning, kom tot de werkelijkheid. Met andere woorden: iemand die onbekeerd voortleeft, is van zijn verstand af, hij denkt niet nuchter. Iemand die onbekeerd doorleeft, terwijl hij weet dat het leven hier voorbij gaat en eindigt. En waar gaat het eindigen?
Zó iemand (letterlijk, volgens de Bijbel) is zonder verstand. Op weg naar de eeuwige hel, op weg naar het eeuwige oordeel. Toch gaat hij voort, onbekeerd. Zó iemand is absoluut niet nuchter. Het verstand van zo’n persoon is beneveld. En van zó iemand zegt de Heere: ‘Metanoia, kom tot bekering. Kom tot bezinning. Besef waarheen je op weg bent!’

We lezen in 1 Petrus 1:23: ‘Want wij zijn wedergeboren, niet uit vergankelijk zaad, maar uit onvergankelijk zaad, het eeuwige en levende Woord van God dat tot in eeuwigheid blijft.’ En vers 24 zegt: ‘Want het leven van de mens is als gras en de schoonheid van de mens is als een bloem van het veld. Het gras verdort en de bloem valt af en wordt tot niets.’ Zó is ons leven. Met andere woorden: we hebben deel aan de vergankelijkheid. Na de zondeval is de mens stervend geworden. Iedereen van ons is stervend. We gaan achteruit. En op een bepaald moment sterven we. We leven niet voor altijd. Misschien denk je: wij zijn niet zo oud als u. We zijn nog jong, we lijken niet zo stervend zoals u. Ons lichaam is nog jong, onze haren zijn niet grijs. Maar toch: je bent op weg om oud te worden en opeens ben je dan oud.
We leven in een vergankelijke wereld. Ons leven op aarde gaat voorbij. En onze uiterlijke schoonheid wordt tot niet. We worden ouder. Ons leven op aarde gaat voorbij, vrienden. En als ik ónbekeerd voortleef in dit vergankelijke leven, dan ben ik zonder verstand. Dan dwaal ik. Ik leef in een droomwereld. En deze droomwereld gaat voorbij, want we lezen in Mattheüs 7:21 dat in de dag van het oordeel veel mensen tegen de Heere zullen zeggen: ‘Heere, maar ik wil ingaan in de hemel om die en die reden.’ En dan zal de Heere zeggen (vers 23): ‘Ga weg van Mij, Ik heb u nooit gekend.’ Vers 21 zegt: ‘Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk van Mijn Vader, maar die daar doet de wil van Mijn Vaders, Die in de hemelen is.’

Bekering is dus te buigen voor de wil van de nieuwe Koning, te buigen voor het gezag van de Koning Jezus en Zíjn wil te doen voor de rest van mijn leven.
Je wil overgeven aan de Heere Jezus betekent niet, dat jij niet meer van dingen mag genieten die binnen Gods wil zijn. Het betekent dat jouw wil is onderworpen aan Gods wil. Met andere woorden: als je iets graag wilt doen en het is Gods wil, dan kan je dat doen. Als je iets graag wilt doen en het is níét Gods wil, dan laat je het los. Jouw hele leven komt dan onder de koningsheerschappij van de Heere Jezus.

b. Epistrefo

Het andere Griekse woord voor bekering is: epistrefo. Dat betekent: omdraaien, helemáál omdraaien. Waar je met je rug naar God geleefd hebt en naar de wereld toegekeerd, draai je je nu om en je leeft voor de Heere, je leeft voor Christus. Dat is een wegbreken van de zonde. Dat houdt in: alles wat tegen de wet van God is uit je leven weggooien en kiezen om de wet van God te doen, om de wil van God te doen.
Kiezen om rechtvaardig te leven, om recht te leven. Dan zeg ik altijd tegen jonge mensen: ‘Weet je, de duivel is slim.’ De duivel is niet naar Eva gegaan en heeft tegen haar gezegd: ‘Eva, heb je al die bomen gezien waarvan God gezegd heeft dat je ervan kan eten?’ Is dat wat satan zei tegen Eva? Nee.

Hij zei niet: ‘Kijk toch, Eva, hoe wonderlijk God is. Hij geeft jullie duizenden bomen om van te eten. Ach, vergeet die ene boom waar je niet van mag eten, maar kijk naar die duizenden die je wél mag eten.’ Nee, satan komt en hij zegt tegen Eva: ‘Heeft God gezegd dat jullie niet van díé boom mogen eten?’ Zie je, hij praat negatief over God. En hij focust alle aandacht op die ene boom waarvan zij niet mogen eten. Dit is wat de duivel vandaag nog steeds doet als mensen tot bekering willen komen. Dan zegt de duivel tegen je: ‘Kijk toch naar al die bomen die je los moet laten. Kijk naar alles wat je gaat verliezen om Christus te volgen.’ Maar weet je, het is een leven waarin je eigenlijk maar zo wéínig hoeft te laten staan om Jezus te volgen. Van de meeste bomen kan je immers nog eten!

Als ik een kind van God ben, kan ik van het leven genieten, zo leert de Bijbel ons. Het leven is gemaakt dat we kunnen genieten. Ik kan parachutespringen, ik kan een sport beoefenen, ik kan van de natuur genieten, ik kan van mijn kinderen genieten en van mijn vrouw. Dat zijn zoveel wonderlijke dingen die de Heere ons heeft gegeven op aarde, binnen Gods wil, waarvan we kunnen genieten.

Sommige dingen hoeven we niet voor altijd los te laten, maar we moeten ermee wachten. Concreet: ik maak de keuze als ik Christus volg om niet nu zomaar met iemand naar bed te gaan voordat ik getrouwd ben. Ik wacht tot het de tijd van de Heere is en dan geeft de Heere mij een vrouw. De meeste van die dingen zal de Heere ons geven op Zijn tijd. We moeten wachten. Je ziet dat het vlees altijd haastig is. De oude, zondige natuur wil het grijpen. Jullie weten dat de naam Jakob “bedrieger” betekent. Maar eigenlijk in Oud-Hebreeuws betekent het “grijper”. Jakob kon niet wachten tot God hem de zegen gaf. Hij wilde het grijpen. Maar Jakobs naam is veranderd in Israël, toen hij door gebéd de zegen van de Heere verkregen had en niet op de manier waarop hij het eerder probeerde.

 

De noodzaak van wedergeboorte èn bekering

Het is wonderlijk dat bekering een mens verandert. Hoe komt dat? Wanneer een mens werkelijk tot bekering komt, dan vindt tegelijk de wedergeboorte plaats: de Heilige Geest komt wonen in jouw geest. We lezen in Ezechiël 36:25-27, dat er twee dingen gebeuren met jou op de dag van je bekering: de Heilige Geest komt in je wonen en de Heilige Geest maakt jouw geest, die dood was, levend. Dat is de grootste gebeurtenis die met elk mens op aarde kan gebeuren: de wedergeboorte. Daarom lezen we in 1 Petrus 1:3-4: ‘Geloofd zij onze God en Vader, Die ons wedergeboren heeft tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus. En daardoor hebben we deel gekregen aan een onvergankelijke, onbesmette en onverwelkelijke erfenis: het eeuwige leven.’

Je ziet: wedergeboorte en ware bekering kunnen ons verlossen van de vergankelijkheid. Want op het ogenblik dat ik wedergeboren word en tot bekering kom, ontvang ik het eeuwige leven. Dan word ik verlost van de vergankelijkheid. En als mijn lichaam sterft, ga ik over naar het eeuwige leven. En in de dag van de wederkomst zal mijn lichaam worden opgewekt en verenigd worden met mijn geest. Dus ik krijg deel aan de eeuwigheid naar geest, ziel en lichaam.

In de tijd van de Bijbel was het zo, dat als een koning gestreden had en bijvoorbeeld een stad had veroverd, dan bond hij de overwonnen koning op zijn wagen vast, reed met zijn gevangenen door de veroverde stad en stuurde boodschappers uit. De boodschappers liepen dan snel door de stegen en straten van de stad en riepen dan uit: ‘Evangelie, evangelie, evangelie (blijde tijding, goed nieuws!). Ónze koning heeft overwonnen! Metanoia, bekeer je! Onderwerp je aan deze nieuwe koning of sterf.’
Zo is dat ook vandaag: de Heere Jezus heeft reeds overwonnen. En Hij stuurt Zijn boodschappers door de wereld om mensen op te roepen tot bekering. Zij zeggen: ‘Onderwerp je aan de nieuwe Koning of je zal sterven, verloren gaan.’

Verloren gaan is afschuwelijk

Vrienden, het is verschrikkelijk om verloren te gaan. Zonder de Heere te sterven. Want dan gaat je geest in de eeuwige dood. We lezen in Lukas 16 over de rijke man die gestorven is. En er staat dan dat hij zijn ogen opende in de hel. En hij vroeg aan Abraham: ‘Abraham, stuur Lazarus om de punt van mijn tong aan te raken met water, want ik heb dorst. Ik lijd smarten in deze vlam. En stuur toch iemand naar mijn vijf broers op aarde dat zij gewaarschuwd worden, opdat zij niet in deze plaats van pijniging en smart zullen komen’ (vers 23-28). Ik zeg altijd: ‘Dat was een evangelisatieverzoek uit de hel.’ Uit de hel verzoekt deze man Abraham om toch iemand te sturen naar zijn vijf broers op aarde om hen te waarschuwen, opdat ook zij niet in de hel zouden belanden. Ja, de hel is werkelijkheid.

Een vriend van mij is tot bekering gekomen. Hij was een goddeloos mens. Hij dronk erg veel en hij deed veel verkeerde dingen en gaf zijn vrouw geen aandacht. Toen kreeg hij een hartaanval en hij belandde in het ziekenhuis en hij stierf. Maar de dokter was er snel bij, gaf hartmassage en hij kwam weer bij. Toen kwam hij tot bekering. Hij getuigde dat, toen hij stierf, zijn geest zijn lichaam had verlaten en dat hij de duisternis van de hel inging. En hij riep uit: ‘O God, geef me nog één kans!’ En plotseling viel er een licht op hem en de Heere zei tegen hem: ‘Ik zal je nog één kans geven.’ De dokters kregen hem weer bij en hij is onmiddellijk daarna tot bekering gekomen. De meeste mensen krijgen niet zo’n kans. Het is een ernstige zaak: als jij overgestapt ben naar het andere leven, dan is je genadetijd voorbij!

Ik heb één keer gepreekt in West-Transfaal en na die dienst kwam er een arts naar me toe. Ze is een kind van de Heere en ze zei: ‘Ik wil je iets vertellen wat er afgelopen week in mijn spreekkamer is gebeurd.’ Iemand was allergisch voor een bijensteek. Hij was gestoken, kwam bij die dokter, sloeg tegen de grond en stierf. Zij heeft hem een spuit gegeven en kreeg hem snel bij. Toen zij hem de volgende dag opzocht in het ziekenhuis zei hij: ‘Weet je wat er met mij gebeurd is? Ik stierf!’ Toen zei zij: ‘Ja, dat weet ik, ik was de dokter die je bij kreeg.’ ‘Ja, maar weet je wat er met mij gebeurde: mijn geest heeft mijn lichaam verlaten en ik kwam bij de poorten van de hemel. Maar een stem zei tegen me: ‘Jij kan hier niet naar binnengaan.’ Toen ik bijkwam, was mijn geest weer terug in mijn lichaam en ik nu lig ik in het ziekenhuis.’
De dokter zei hem: ‘Besef je dat God jou een tweede kans heeft gegeven?’

Getuigenis over zijn moeder

Vrienden, mijn moeder was een erg toegewijd kind van God. Een vrouw van gebed. Ze heeft de laatste jaren van haar leven in ons huis gewoond. Ze was ruim 80 jaar oud en ze ging in de buurt van de Kalahari mijn broers en zussen bezoeken. We kregen de tijding dat ze een hartaanval had gekregen en dat ze op sterven lag. En als we haar nog wilden groeten, moesten we haast maken. Van Pretoria naar Upington (vlakbij de Kalahari) is 800 km. Dat is nog tamelijk dichtbij voor ons. We hebben die 800 km. gereden en ik kom bij haar bed. Ik bad de Heere toen ze op sterven lag: ‘Heere, wilt U haar sparen, zodat we haar nog kunnen groeten?’ En ze is zó hersteld van de hartoperatie dat ze uit coma is gekomen en ik met haar kon praten. En ik greep haar hand toen ik kwam en zat bij haar bed. Ze keek me aan en zei: ‘M’n kind, ik was bij de Heere Jezus. Mijn geest had mijn lichaam verlaten en kwam bij de Heere Jezus, Hij stond ongeveer 20 stappen bij me vandaan. En Hij keek naar me en zei: ‘Het is je tijd nog niet, je moet eerst weer terug naar de aarde.’ M’n kind, ik was zó teleurgesteld. Het was zó wonderlijk daar bij Jezus. Ik wóú niet terugkomen.’

Ik heb ’t haar niet gezegd, maar misschien was ik de oorzaak, want ik bad of zij terug mocht komen om ons te groeten. Een maand daarna, één maand, kreeg ze weer een hartaanval. En de Heere kwam haar halen. Maar voor mij was het zó kostbaar.
Ik heb mijn moeder gekend. Ze was niet in de war of emotioneel uit haar evenwicht. Nee, ze was volkomen nuchter. Ze heeft mij gezegd: ‘Ik heb de Heere Jezus gezien. De Heere Jezus is daar en het is wonderlijk om bij Hem te zijn.’

Wij moeten reageren op Gods uitnodiging

De Bijbel leert ons in Mattheüs 7:13 dat er twee wegen en twee eindbestemmingen zijn. En ik moet kiezen. God werkt de wedergeboorte in ons door Zijn woord, maar wij moeten tot bekering komen. Wij moeten reageren op Gods roepstem. Wij moeten antwoorden op Zijn uitnodiging.

Jezus verduidelijkt dit voor ons in Johannes 6:37, waar Hij zegt: ‘Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.’ In het Grieks staat hier voor ‘geenszins’ een sterke uitdrukking. In het Afrikaans zeggen we: ‘nooit-maar-nooit’: ‘Ik zal je nooit-maar-nooit uitwerpen als je komt.’

De Vader geeft ons aan Jezus. Als de Vader je geeft, moet je komen. Je moet reageren. En als je dus één van deze twee waarheden weglaat, raakt het evangelie uit balans. Dan verkondigen we een halve waarheid. Je krijgt dan hypercalvinisme dat zegt: ‘God moet je redden en in je werken, maar jij moet niet reageren, want dan ben jij het die iets doet.’ Of je krijgt de andere kant: ‘Jij moet reageren en dan zal God reageren.’ Nee! Lees maar vers 44: ‘Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.’ Wanneer het evangelie gepreekt wordt, wanneer een mens een goed boek leest, naar geestelijke liederen luistert of wat dan ook, dan komt God door Zijn woord en Geest  en Hij roept ons tot bekering. Maar Hij wil ook in ons de wedergeboorte werken, het nieuwe leven. En als Hij dat in ons werkt en ons het geloof geeft om Hem aan te nemen en naar Jezus te komen, dan moeten we komen, reageren. We lezen in Johannes 5:25 dat Jezus zegt: ‘De ure komt, en is nu, wanneer de doden (dat zijn geestelijke doden) zullen horen de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen leven.’

Het gaat net als bij Lazarus. Lazarus kon niet uit zichzelf uit de dood opstaan. De Heere Jezus en Zijn woorden hebben scheppingskracht, want Hij is God en Hij zei: ‘Lazarus, kom uit!’ Hij schept het leven in Lazarus, maar Lazarus heeft ook gereageerd. Lazarus is opgestaan en is naar buiten gekomen.

Misschien heeft de Heere al lang in u gewerkt. Wij zeggen altijd dat Paulus plotseling tot bekering gekomen is (Handelingen 9), maar toch zei de Heere: ‘Het is u hard tegen de prikkels te schoppen.’ Met andere woorden: de Heere heeft al een hele tijd met Paulus gewerkt, maar Paulus heeft het werk van de Geest weerstaan. Tot op het moment waarop hij zich overgeeft, waarop hij tot bekering komt. Het is interessant dat we lezen dat Paulus bij zijn bekering twee vragen stelt: ‘Wie bent U, Heere?’ Nu moet je goed onthouden dat Paulus een theoloog was. Hij had op zijn minst zijn doctorsgraad in de theologie behaald in zijn tijd. Hij kende het Oude Testament en de profeten. Hij moet iets begrepen hebben van de komende Messias en van geloof in God. En hij dacht: ‘Ik ken de Heere.’ En toch, toen Jezus aan hem verscheen, zei Paulus: ‘Wie bent U, Heere?’ Het is mogelijk dat je opgegroeid bent in een christelijke kerk, dat je zelfs een theoloog kunt zijn en God niet kent.

Ook keurige mensen moeten zich waarachtig bekeren

Eén van onze grootste predikers, hij is al oud, als het ware de Whitefield van Zuid-Afrika, mijn geestelijke vader, dr. Willie Marais had zes jaar theologie gestudeerd, voordat hij tot bekering kwam. Hij zei: ‘Ik ben zo’n goed mens, ik ben geen zondaar. Ik heb ’t niet nodig om tot bekering te komen. Ik studeer theologie, ik leef een heel goed leven.’ Hij kwam in het zesde jaar van zijn studie tot bekering, het een na laatste jaar van zijn studie. En zijn bekering heeft een geweldig effect gehad. Hij gaf zijn getuigenis en er ontstond een geestelijke herleving waaruit veel gemeenten ontstaan zijn.
Paulus vraagt: ‘Wie bent U, Heere?’ En Jezus zegt: ‘Ik ben Jezus.’ Dat is de manier zoals mensen zich gewoonlijk aan elkaar voorstellen: ‘Ik ben Arjan.’ ‘Ik ben Etienne, aangenaam kennis te maken.’ ‘Wie bent U, Heere?’ ‘Ik ben Jezus.’

Dan komt de tweede vraag en dít is het kenmerk van een ware bekering: ‘Heere, Kurios, Baas, Despoot, wat wilt U dat ik doen zal?’ Dát is bekering. Eerst heeft Paulus voor de Heere gewerkt, geijverd. Hij doodde de christenen en hij dacht: ‘Ik dien God.’ Nu zei Paulus: ‘Heere, wat wilt Ú dat ik doen zal?’ Dat is bekering, vrienden. Je wordt verlost van je eigen leven, je eigen weg die je wilt gaan en je vraagt: ‘Wat is Gods wil voor mijn leven?’ En waar je deel krijgt aan het eeuwige leven en je verlost wordt van de vergankelijkheid.

Bekering is: komen naar Jezus. Jezus zei: ‘Dat moet aan jou geopenbaard worden.’ Wat is nu deze openbaring? Dat alles wat jij en ik geestelijk nodig hebben, te vinden is in Jezus.
En daarom zei Jezus: ‘Kom naar Mij toe. Ieder die vermoeid en belast is.’ Bekering is: komen naar Jezus. Ik ben zo blij dat het woordje ‘kom’ in de Bijbel staat voor zondaars. Wat denk je: hoe zouden we ons als zondaar gevoeld hebben, als de Heere ons niet zo uitgenodigd had met het woordje ‘kom’?

De hypercalvinisten zeggen: ‘Nee, je moet niet komen, je moet niets doen. God zal je redden.’ Jij kan niet komen, dat is waar. Daarover zijn we het eens. Ik ben calvinistisch. Wij zeggen: ‘God moet voor 100% in jou werken om te willen’ (Filippenzen 2:12-13). Maar als Hij gewerkt heeft in jou om te willen, dan moet je willen. Dan moet jij je wil gebruiken en naar Jezus komen. Je moet reageren. Je moet de Naam van de Heere aanroepen. Je moet zeggen: ‘Ja, Heere, hier ben ik. Ik bekeer me, ik om naar U.’ Jezus zei tegen zondaars: ‘Kom!’ Is dat niet wonderlijk? Wat is ‘kom’? ‘Kom’ betekent niet: blijf zitten en wacht. Het geeft een beweging aan.

Geloven in Jezus

In Johannes 3:16 gaat het over het geloof in de Heere Jezus. Het Griekse woord betekent letterlijk: je gelooft van buitenaf naar binnen. In het Nederlands en Afrikaans is het niet goed uit te drukken. Maar in het Engels zeggen ze: to believe into Jesus. Binnenin de Heere in geloven. Dat betekent dat jij vanuit je verloren positie opstaat en je geestelijk naar de Heere toe beweegt en bij Hem komt. Dat is dus als die verloren zoon die daar bij de varkensbakken zat en van hun voedsel at. Hij zei: ‘Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan.’ En zijn vader heeft hem verwacht en hem verwelkomd. De Heere Jezus zegt: ‘Kom.’ Al wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen. Zál komen. Jij zal komen en moet komen als je ondervindt dat de Geest van God al langere tijd tot je spreekt. Als je ondervindt dat de Heere al veel dingen in je leven gegeven heeft om je aan te spreken en je bent overtuigd in je hart: ‘Ik ben verloren, ik heb Jezus nodig en ik moet me bekeren’, dan betekent dat dat de Heilige Geest reeds in je hart gewerkt heeft. En dan moet je naar de Heere Jezus komen. We lezen in Romeinen 10:8: ‘Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart.’ Met andere woorden: je bent opgegroeid met de Bijbel, met de kinderbijbel, misschien ben je gedoopt en aangenomen bij je kerk. ‘Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart.’ En dan vers 9 en 10: ‘Indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid.’ Dus er moet een ogenblik in mijn leven komen dat ik gelovig de Heere Jezus aanneem en met mijn mond belijd: ‘Ik neem Hem aan, ik eigen Hem mij toe. En dat wat Hij aan het kruis voor mij gedaan heeft, aanvaard ik als voor mij gedaan.’

Je hebt wel gehoord van Hudson Taylor. Hudson Taylor was één van de grootste en bekendste zendelingen ooit. En weet je hoe hij tot het ware geloof in de Heere Jezus is gekomen? Zijn vader was predikant. Op een zondagmiddag verveelde hij zich, zijn moeder was niet thuis, maar zij kreeg het op haar hart om voor zijn bekering te bidden. Ze heeft ongeveer drie uur voor hem gebeden.
Terwijl ze voor hem bidt, stapt hij de studeerkamer van zijn vader binnen en hij vindt een klein traktaatje. Weet u wat het thema van dit traktaatje was? ‘Het is volbracht.’ Hij leest het. En hij leest: ‘Jezus is voor mij gestorven. Jezus heeft voor al mijn zonden betaald.’ Zijn geestelijke ogen gaan open en hij gelooft het en hij aanvaardt het: ‘Ja, het is ook voor mij! Ik heb vergeving ontvangen. Heere, hier zijn mijn zonden, vergeef mij mijn zonden.’

We lezen een wonderlijk woord in Hebreeën 10:18: ‘Waar nu vergeving derzelve is, daar is geen offerande meer voor de zonde.’ Als het voor je duidelijk wordt dat Jezus aan het kruis ten volle voor al je zonden betaald heeft en je neemt het aan, dan word je gerechtvaardigd. Je wordt vrijgesproken. En je hoeft niets meer te doen of nog iets bij te betalen, want aan het kruis heeft Jezus uitgeroepen: ‘Het is volbracht; I paid the price.’ We kunnen gered worden. En dit is wat de bijbel zegt: er komt een dag van redding. Er is een tijd van genade. Maar genadetijd kan ook voorbij gaan. God geeft de mens gelegenheid om zich te bekeren en nu is het zo dat zulke tijden voorbij gaan, dat je te lang kan wachten.
Jij moet reageren, jij moet komen, zodra je het woord van de Heere hoort. Als je Zijn stem hoort, moet je je deur openen. Het is God Die het in ons werkt, maar wij moeten reageren.
Paulus schrijft in 2 Korinthe 6:1: ‘Wij vermanen u dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen hebben.’ En in vers 2: ‘Vandaag is het de dag van redding, nu is het de tijd van welbehagen (SV: ‘Nu is het de welaangename tijd, nu is het de dag der zaligheid!’).
Dr. Willie Marais zegt: ‘Gods tijd is altijd nú.’ Je kan nú tot bekering komen, waarom zou je wachten? ‘Ik moet eerst nog lijden en drie nachten huilen over mijn zonde.’ Jouw berouw of jouw huilen over je zonden kan je niet redden. ‘Niet je tranen, niet je berouw, maar Zijn blóéd werk verzoening voor jou.’

Dus bekering is juist: te stoppen met te vertrouwen op iets wat je zelf doet, maar vertrouwen op dat wat Jezus aan het kruis voor jou gedaan heeft.
Toen Hudson Taylor dit las: ‘Het is volbracht’, toen kreeg hij vrede in zijn hart. Jezus zei: ‘Kom tot Mij allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.’ Je komt tot rust van je eigen pogingen en werken waarmee jij probeert in de hemel te komen. Je rust in dat wat Christus reeds gedaan heeft aan het kruis.

O, mag dat met iemand hier gebeuren. Mag het voor iemand hier, voor jóú de tijd van genade zijn, vandaag. De grootste dag in je leven, de dag van zaligheid. De dag waarop God je geestelijke ogen openmaakt om jezelf aan de Heere Jezus over te geven, om te buigen onder Zijn koningschap en om te kiezen om Zijn wil te doen voor de rest van je leven.

God werkt met iedereen verschillend

Ik vind het altijd zo interessant om te zien welk pad de Heere liep met Thomas, Johannes, Petrus, Paulus, Timotheüs. Maar er moet een tijd komen dat ik overga van de dood in het leven, van de duisternis naar Zijn wonderbaar licht. En Jezus belooft (je kan die tekst gerust telkens weer opnieuw lezen) onder andere in  Johannes 6:37: ‘Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Als iemand komt, zal Ik hem nooit uitwerpen.’ De Heere zegt: ‘Kom’.
Misschien is er iemand die als kind tot bekering is gekomen. En misschien heb je de Heere gediend op de lagere school, maar ben je op de hogere school teruggevallen. Of misschien ben je na je schooltijd ver van de Heere weg gedwaald. Dan kan je terugkomen. Dan is het vandaag de tijd van genade. Dan roept de Heere Jezus je en Hij zegt: ‘Kom’.
‘Ik voel me te slecht om te komen.’ Nee, Jezus zegt: ‘Kom’. Hij wacht op je. De Vader wacht op je, net zoals Hij op de verloren zoon wachtte.

Weet je, onze dochter Cornia is onze enige dochter en ik houd veel van haar. Ze kwam tot bekering toen ze vijf jaar oud was. Toen heb ik een zendingsdienst gehouden over die tekst dat bekering en vergeving van zonden verkondigd moeten worden beginnend van Jeruzalem tot de rest van de wereld (Lukas 24:47).
Na die dienst kwam ze en ze zei: ‘Papa, ik heb in de dienst mijn hart aan Jezus gegeven.’ Een poosje daarna praatte ze met haar broertje van twee en ze leidde hem naar Jezus. Twee jaar oud. Jezus zei: ‘Dank U, Vader, dat U dit voor de wijze en verstandige mensen verborgen hebt, maar hebt het aan de kinderen geopenbaard.’ En ze ging voor de Heere leven. Maar op latere leeftijd viel ze de Heere af. En na haar schooltijd heeft ze veel van mijn grijze haren veroorzaakt. Maar we hebben voor haar gebeden. En vorig jaar maart (2004) kregen we een sms-je: ‘Papa en mama, ik ben teruggekomen naar Jezus.’ Ze zei: ‘Ik heb drie dagen gebeden en ik kon niet dichtbij de Heere komen. Ik was zó ver van God af! Maar ik ben niet gestopt, ik heb gebeden en ben naar Jezus gegaan, net zolang tótdat ik weer vrede had gevonden. Mijn zonden zijn vergeven.’ Het is voor ons zo heerlijk om te zien hoe zij nu weer met de Heere leeft.

Getuigenis over zijn zoon Janu
Onze oudste zoon, zijn naam was Janu, was ook vijf jaar oud. Toen ik in mijn eerste gemeente in Namibië was, kwam hij tot bekering. En hij ging ook voor de Heere leven. Ik vergeet één dag nooit: hij was nog klein en ging naar de lagere school. En hij kwam thuis en zei: ‘Pa, je moet komen preken voor de kinderen van de lagere school.’ Toen verhuisden wij vanuit Namibië naar Pretoria en hij zat in klas vijf en hij was daar nog niet lang, toen hij zei: ‘
Pa, je moet komen preken.’ Zo was hij. En hij kwam openlijk voor de Heere Jezus uit. Maar op de hogere school kreeg hij verkeerde vrienden. We waren erg bezorgd over hem en baden voor hem. Op een dag kwam hij naar me toe en hij zei: ‘Papa, ik wil de Heere niet meer dienen.’ We hadden niet beseft dat hij zich met drugs en drugshandel bezighield in Pretoria. Hij zwichtte voor de verleiding van snel veel geld verdienen. En op die dag zei hij: ‘Pa, ik wil de Heere niet meer dienen’.

We hadden zo’n mooie relatie met elkaar. Ik zei: Janu, ik zal voor altijd je vader blijven, ik zal je altijd liefhebben en ik zal voor je bidden.’ En toen hij de deur uitstapte, stond ik bij mijn bed en door mijn tranen heen, terwijl ik voor hem bad, las ik in de Bijbel (we hadden de Bijbel opengelegd op het bed) uit Jesaja 59:21: ‘Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd heb, die zullen van uw mond niet wijken, noch van den mond van uw zaad, noch van den mond van het zaad uws zaads, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid toe.’ En ik zei: ‘Heere, ik zal elke dag voor hem bidden.’ En ik heb elke dag voor hem gebeden. En op een zeker moment moest ik weer naar Namibië om daar een aantal diensten te houden in een klein dorpje met de naam Omaruru. En die dinsdagochtend kregen we telefoon vanuit Pretoria dat Janu doodgeschoten was in Johannesburg. Toen we terugreden naar huis, zei ik tegen de Heere: ‘Heere, voor de eerste keer in mijn leven bent U ontrouw. Want U had beloofd dat U hem terug zou brengen, maar U hebt ’t niet gedaan.’ Ik was in mijn hart er zo vast van overtuigd dat hij het weer in orde zou maken met de Heere. En toen hoorden we dat hij dood was. Vrienden, er is niets zo wreed en zo hard dan een kind te verliezen. Maar die dag, toen we bij zijn lijk stonden, lag hij daar. Hij had prachtige witte haren gehad, hij was erg intelligent, hij was al jaren de eerste in de toptien van zijn school. Maar ik zag: hij is hier niet. Dit is alleen zijn lichaam. En we reden terug naar huis en ik zei tegen de Heere: ‘Heere, U had gezegd dat U hem terug zou brengen naar U toe.’

Kort voor zijn dood had de Heere mij Jesaja 49:24-25 gegeven, waar staat dat wat vastgebonden is door de duivel door God zal losgemaakt worden. En een motorrijder reed mij voorbij en op de motor zat een sticker geplakt en daar stond op: ‘God said it, I believe it and that settles it: God zei het, ik geloofde het, dát maakt de zaak uit.’ En ik kreeg vrede in mijn hart en ik zei tegen mijn vrouw: ‘De Heere heeft Janu gered. Hij heeft hem teruggebracht naar God. Hij is als brandhout uit het vuur gerukt (1 Korinthe 3).’
We kwamen thuis en een bevriende predikant belde mij op en hij zei: ‘De Heere heeft Janu gered, zoals brandhout uit het vuur. God heeft me dat gezegd.’ En even daarna praatte Philip, de vriend van Janu met Trudy en hij zei: ‘Tante, tien dagen geleden hebben Janu en ik samen gebeden.
We hebben met elkaar gesproken over het feit dat wij allebei als jonge kinderen tot bekering gekomen waren, maar teruggevallen waren. En ik vroeg: ‘Maar hoe kunnen we weer bij God terecht komen? Hoe kan onze verhouding met de Heere weer hersteld worden? Want we zijn teruggevallen kinderen van God.’ En Janu heeft mij uitgelegd wat zijn vader altijd aan de mensen uitlegde. En toen hebben we samen gebeden. En Janu lag te schokken van het huilen, toen hij zijn zonden beleed en terugkwam bij de Heere Jezus.’ Dit was dus tien dagen voor zijn dood. De volgende dag was de begrafenis en onze harten waren zó getroost.

Een woord van waarschuwing

Vrienden, op de dag van je dood is er maar één vraag die belangrijk is: ‘Hoe is het tussen jou en de Heere? Heb jij de verlossing en vergeving van Jezus Christus aanvaard? En heb je je gebogen onder Zijn koningsheerschappij?’
Dat is zo wonderlijk. We hadden weer contact met Philip en we vroegen hem: ‘Op welke dag is dit gebeurd?’ Hij zei: ‘Het was op 17 maart.’ Het was de dag van mijn verjaardag, dat mijn zoon weer terugkeerde naar de Heere. Daarom is er die ernst in mijn hart als ik vanmorgen tegen je zeg: ‘Bekeer je, kom terug naar de Heere. Want je weet niet of je morgen sterft. Je weet niet wat er met jou gaat gebeuren. We hebben onze levens niet in onze hand. En genadetijd kan voorbijgaan.’

We lezen in Hebreeën 10: 26-29 dat als wij aanhoudend het bloed van Jezus Christus onder onze voeten vertrappen en de Geest van God minachten, dat het dan vreselijk zal zijn om te vallen in de handen van de levende God. God is een God van genade. De bijl ligt al tegen de wortel van de boom, maar Hij kapt de boom nog niet om. Maar Hij zegt: ‘Als je Mijn genade verwerpt, zal je oordeel groter zijn.’ We lezen in Mattheüs 11 vanaf vers 21: ‘Wee u, Chorazin! wee u Bethsaïda! want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben. En wee u, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd (Jezus verbleef in Kapernaum), gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want jullie hebben je niet bekeerd.’

Wat Jezus in deze teksten zegt is dat hoe meer genade er naar je toekomt, hoe meer gelegenheden er zijn in je leven waar het Woord tot je spreekt. Waar de Heilige Geest met je werkt, waar het bloed van Jezus wordt aangeboden en je houdt het bloed van Jezus onder je voeten in plaats van dat je het smeert aan de deurposten van je hart. Of dat je de Heilige Geest toelaat dat Hij het smeert aan de deurposten van je hart. Zo zal je oordeel groter zijn. Hoe groter de genade, hoe groter het oordeel als je sterft.

We lezen in Romeinen 2:4-5: ‘Besef je niet dat de goedheid van God je tot bekering wil leiden? Maar overeenkomstig je harde en verharde hart, word jij vergadert als een schat voor de oordeelsdag.’ Elk ogenblik dat ik onbekeerd mijn hart verhard, maak ik de toorn van God en straf alleen maar meer voor de oordeelsdag. De Bijbel zegt dat de bijl al tegen de wortel van de boom ligt. God bepaalt wanneer die boom wordt omgekapt. Vandaag is het de dag van redding.

We lezen in Hebreeën 3:15: ‘Indien gij vandaag Zijn stem hoort, zo verhard uw harten niet.’ Maak de keuze om tot nuchterheid te komen, om je verstand te gebruiken, maar ook je hart. Om met je hele wezen naar Jezus toe te komen. Om tot totale overgave te komen van je hele hart, je hele denken, alles. En Hij grijpt je. Dat is het begin van een nieuw leven. Een wonderlijk nieuw leven.

Amen.