maandag 11 februari 2013
De realiteit van bidden (2)
Paul Miller:
In een uitbarsting van geestelijk enthousiasme maken we een gebedslijst. Maar de gebedslijst wordt snel saai en het lijkt alsof er niets gebeurd. De lijst wordt langer en langer, we hebben het gevoel dat we een boodschappenlijstje aan het oprakelen zijn en veel van de noden waarvoor we bidden raken steeds meer op de achtergrond. Bidden voelt alsof je tegen de wind in fluit. Wanneer iemand genezen of geholpen wordt vragen we ons af of dat ook zou zijn gebeurd als we niet zouden hebben gebeden. Tot overmaat van ramp raken we de lijst kwijt…
Het is moeilijk om in ons drukke leventje te bidden. We hebben het zo druk dat wanneer we het tempo naar beneden schroeven om te bidden we ons ongemakkelijk voelen. Dingen bereiken, produceren – dáár wordt veel waarde aan gehecht. Maar bidden is alleen maar praten met God. Het voelt soms zo nutteloos, alsof we tijd aan het verspillen zijn. Alles in ons schreeuwt, “Ga weer wat doen.”
Wanneer we niet werken zijn we er aan gewend om vermaakt te worden. Televisie, internet, videospelletjes en de mobiel zorgen ervoor dat vrije tijd net zo druk geworden is dan wanneer we werken. Overal waar we gaan horen we geluid. En als we het niet horen kunnen we er zelf voor zorgen met de oortelefoon van onze iPod. Zelfs onze kerkdiensten hebben die rusteloze energie. Er is weinig ruimte om stil te zijn voor God. We willen waar voor ons geld, dus er moet altijd iets gebeuren. We voelen ons ongemakkelijk bij stilte.
We zijn zo vaardig in allerlei dingen geworden dat we leven kunnen zonder God. Bidden lijkt wel mooi maar is niet nodig. Geld kan doen wat bidden doet en het gaat sneller en kost minder tijd. Ons vertrouwen in onszelf en in onze talenten maakt ons structureel onafhankelijk van God. Het gevolg is dat de Bijbelse oproepen om te bidden zo weinig effect hebben.
Bidden is eigenlijk heel apart. Wanneer je met iemand over de telefoon praat hoor je een stem en kun je antwoord geven. Wanneer we bidden praten we de lucht in. Hoe praten we met God, die Geest is en geen antwoord geeft met een hoorbare stem? En als we geloven dat God tot ons kan spreken door het gebed, hoe onderscheiden we dan Zijn gedachten van onze gedachten? En waarom zouden we eigenlijk bidden als God al weet wat we nodig hebben? Waarom moeten we God daarmee lastig vallen?
Toen Ashley in huilen uitbarstte had ik hulp nodig. Ik zat vast tussen mijn eigen twijfel en die van haar. Ik wist niet dat ze zo trouw voor Kim gebeden had. En wat haar tranen zo verontrustend maakte was dat ze gelijk had. Kim was nog steeds doofstom. Zou ik het probleem erger maken door nu te bidden? Als we zouden bidden maar de contactlens niet vinden zou dit misschien het ongeloof van Ashley alleen maar bevestigen.
Ik zeg eerlijk dat ik weinig vertrouwen had dat God iets zou doen, maar ik bad stilletjes, Vader, wat zou het geweldig zijn als U nu antwoord zou geven. Wilt u dit gebed verhoren, voor Ashley? Toen bad ik hardop met Ashley, Vader, wilt u ons helpen om de contactlens te vinden. Toen ik klaar was bogen we voorover om tussen de takjes en de aarde te kijken. En daar op een blad lag de contactlens.
Bidden had toch een verschil gemaakt.